Het kunstmatige eiland Oostenburg is de laatste grootschalige ontwikkeling in het centrum van Amsterdam. Het indrukwekkende stedenbouwkundige plan voor dit gebied combineert het industriële erfgoed met een dynamische benadering van stedelijke dichtheid, flexibele stadsblokken en proactieve groei van de gemeenschap. Het Amsterdamse Studioninedots werkte mee aan de ontwikkeling van het stedenbouwkundig plan.
De eerste bewoners van Oostenburg arriveerden eind 2020; naar verwachting zullen de laatste bewoners en ondernemers in 2025 arriveren, waarmee de nieuwe woon-werkwijk compleet is.
Oostenburg: Een stukje geschiedenis
De Oostelijke Eilanden Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg in Amsterdam werden in 1650 gevormd door een deel van het IJ droog te leggen. Kattenburg en Wittenburg werden woonwijken, maar Oostenburg was vooral een werkeiland. In 1661 kocht de Verenigde Oost-Indische Compagnie het eiland Oostenburg en bouwde er een enorm pakhuis - het Oost-Indisch Zeemagazijn - voor luxe goederen die uit Azië werden geïmporteerd. De Oost-Indische Compagnie werd in 1799 opgeheven en verwaarlozing leidde tot de uiteindelijke ondergang van het pakhuis.
Oostenburgs industriële bloei zette zich voort met de bouw van stoomschepen, stoommachines, locomotieven en meer. Na de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog produceerde het eiland onder andere dieselmotoren voor schepen en treinen. Een tanende scheepsindustrie en de groei van de scheepsbouw en dieselproductie in Oost-Azië leidde tot de industriële ondergang van Oostenburg en maakte uiteindelijk de weg vrij voor een nieuw stadsdeel.
Een nieuw stedenbouwkundig plan
De transformatie van Oostenburg tot een gemengde woon-werkwijk begon toen Stadgenoot, een woningcorporatie in Amsterdam, het kunstmatige eiland kocht. In 2012 kreeg Urhahn, een Amsterdams bureau voor stedenbouw en strategie, de opdracht om een stedenbouwkundig plan voor Oostenburg te maken. Urhahn ontwikkelde een plan gebaseerd op de principes van de Spontane Stad: “De Spontane Stad is geworteld in het idee dat de stad met en voor haar bewoners wordt gemaakt,” legt het bureau uit. “Een stad moet ruimte creëren voor onverwachte (organische) ontwikkelingen, kansen en een breed scala aan initiatieven.”
In 2015 werd Studioninedots gevraagd om mee te werken aan het stedenbouwkundig plan.
“Tijdens de ontwikkeling werd gekozen voor een andere aanpak dan het toewijzen van afzonderlijke 'kavelpaspoorten' aan gebouwen,” zegt Studioninedots. “In plaats daarvan werden grotere bouwkavels aangelegd, waardoor ontwikkelaars meer vrijheid kregen binnen hun bebouwingsenveloppen.”
Studioninedots heeft haar proactieve Cityplot-concept opgenomen in het denken over het stedenbouwkundig plan van Oostenburg, gebaseerd op het idee van “dynamische masterplanning”. Cityplot heroverweegt gevestigde stedenbouwkundige strategieën door flexibelere ontwikkelingsmodellen te omarmen: “Het concept stelt compacte, flexibele stadsblokken voor die bestaan uit kleinschalige, gemengde ontwikkelingen,” zegt Studioninedots. Compacte stadsblokken zijn gelaagd met verschillende gebouwtypologieën, een combinatie van zelfbouwprojecten, sociale woningbouw, woon-werkunits en gemeenschapshubs. Het Cityplot concept “behoudt individualiteit terwijl het bewoners betrekt om deel te nemen aan hun gemeenschap en hun eigen stad vorm te geven”.
Een belangrijk element van het stedenbouwkundig plan van Oostenburg is het behoud van het industriële erfgoed van het gebied, waaronder: restauratie van de 19e-eeuwse Van Gendt Hallen (vijf fabriekshallen ontworpen door de Nederlandse architect Dolf van Gendt); transformatie van de monumentale Werkspoorhal in een openbare ruimte en de rehabilitatie van de naburige blauwe kranen; en transformatie van het voormalige Koudgasgebouw (waar energie werd opgewekt voor de machines in de Werkspoorhal) in een restaurant.
“Tussen grotere, bestaande gebouwen zoals de Van Gendt Hallen, het INIT gebouw [ontworpen in 2000 door GROOSMAN architecten], en de Werkspoorhal, hebben we een cluster van kleinere structuren geplaatst,” zegt Studioninedots. De studio creëerde uniformiteit binnen en contrast tussen de verschillende gebouwen door variaties in schaal, kleur en materialen te gebruiken. Alle woongebouwen hebben een verticale vorm (bijvoorbeeld dit studentenhuis van NEXT architects), wat een contrast vormt met de langwerpige vorm van nieuwe en oude werkgebouwen. “Door dit te combineren met kleinere en grotere gebouwen op gevarieerde kavelgroottes, hebben we een zeer hoge dichtheid voor Amsterdam bereikt, maar toch de menselijke schaal behouden die een gevoel van gemeenschap bevordert,” zegt Studioninedots.
In een poging om informele verbindingen tussen binnenplaatsen en straten te bevorderen, zijn veel ingangen en trappenhuizen open gelaten. In een grotendeels autovrije zone geeft Oostenburg prioriteit aan voetgangers, waardoor sociale interacties tussen bewoners, bedrijven en bezoekers worden aangemoedigd.